Attitude, kennis & vaardigheden
Attitude
Het ontwikkelen van openheid tegenover taaldiversiteit en verschillende taal- en cultuurgemeenschappen is het voornaamste doel van talensensibilisering. Talensensibilisering opent zo deuren naar het positief omgaan met en waarderen van diversiteit in de klas, op school en in de wereld ( Van Gorp, 2011 Van Gorp, K. (2011). ’t Is goe, juf, die spreekt mijn taal! Wetenschappelijk rapport over talensensibilisering in de Vlaamse onderwijscontext. Literatuurstudie praktijkgericht onderwijsonderzoek in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor). , p. 105).
Enkele tips om een beeld te krijgen van de emoties en taalattitudes van leerlingen (kinderen) (Op basis van De Smedt, 2010 De Smedt, H. (2010). De kracht van emoties en attitudes bij meertalig opgroeiende kinderen. In: Mottaert A. & Vanhooren S., Vierentwintigste conferentie. Het schoolvak Nederlands (pp. 11-16). Gent, Academia Press. , p. 14-15):
- Ga met hen het gesprek aan! Doe dit op een spontane manier op basis van dingen die de leerlingen zelf aanhalen.
- Observeer breed ( breed observeren Door breed te observeren leer je kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met schools leren te maken hebben. Zo blijf je alert voor de aanwezige diversiteit waar je in het didactisch handelen op kunt voortbouwen. ). Jongeren kinderen kunnen nog niet uitdrukken hoe ze zich voelen tegenover een bepaalde taal. Enkele aandachtspunten:
- Welke talen gebruikt het kind spontaan?
- Doet het kind mee aan activiteiten zoals zingen?
- Zijn er kinderen/volwassenen waarmee het kind spontaner praat dan andere?
- Wil het kind graag communiceren en indien ja, hoe communiceert het (welke taal, welke gebaren)?
- Gebruik de ouders als informatiebron. Een goede babbel kan je al een eind op weg helpen. Tracht ook een beeld te krijgen van de attitude van de ouders tegenover de moedertaal, de schooltaal, meertaligheid, verschillen tussen de thuisomgeving en schoolomgeving die taalleren bemoeilijkt, ….
Dragos, een Roemeense kleuter, is nieuw in de kleuterklas. Radu, een Roemeens klasgenootje, stelt de juf gerust: “’t is goe, juf, die spreekt mijn taal!” Het feit dat de al aanwezige Roemeense kleuter van de klas zegt dat het “goe” is, zegt iets over de attitude van de kleuters in deze klas: de taal van de nieuwkomer mag er zijn. In dit leerklimaat waar ruimte is voor eigen thuistalen wordt Dragos ook aangemoedigd om Nederlands te spreken doordat Radu na een paar weken niet langer voor tolk wenst te spelen.
Juf Liesbeth valt vandaag voortdurend over de g- en h-klanken: “je mah dat herust in potlood invullen”, “geel hoed hedaan”. De leerlingen vinden dit grappig. Juf Liesbeth vertelt dat ze al enkele nachten slecht geslapen heeft en dat haar West-Vlaamse dialect automatisch de kop opsteekt wanneer ze heel moe is. Hendrik merkt op dat dat bij hem het geval is als hij heel boos is: hij scheldt altijd in het dialect. Louise zegt dat het bij haar net het omgekeerde is: lieve woordjes voor haar babybroertje (keppetje”) en hondje “mokke”) zijn dialect. Juf Liesbeth doet de leerlingen nadenken waarom ze naar het dialect grijpen: moe zijn, boos en lief zijn, dat gaat over je lichaam en over je gevoelens. Maakt taal dan een deel uit van je lichaam of van je gevoelens? Zijn we ook geneigd om dialect te praten als we het over vraagstukken of rekenoefeningen hebben? Denken we in het dialect? Dromen we in het dialect? De leerlingen worden zich bewust van het feit dat de taal die je spreekt deel uitmaakt van wie je bent.
Kennis en bewustzijn
Talensensiblisering wil de kennis en het bewustzijn over taal, talen en taalvariëteiten verhogen.
Illustratie van kennis over talen:
- In het Arabisch wordt van rechts naar links gelezen en geschreven
- Veel kinderliedjes en versjes bestaan in een bijna identieke versie over de hele wereld.
- In sommige landen worden de letters anders geschreven dan bij ons, maar de cijfers niet.
- Er bestaan families van talen die een gemeenschappelijke ‘voorouder’ hebben.
- Sommige Nederlandse woorden komen eigenlijk uit het Engels, Frans, Duits… en omgekeerd.
Leerlingen krijgen meer inzicht in de talige diversiteit van de wereld. Zo hangt het gebruik van talen en taalvariëteiten nauw samen met de sociale situatie. Zowel leerlingen als leerkrachten gebruiken verschillende talen of taalvariëteiten afhankelijk van de situatie waarin ze zich bevinden. Ze spreken bijvoorbeeld dialect met familieleden, informele (jongeren)taal met vrienden en standaardnederlands bij een presentatie of een vergadering op school. Door er bij stil te staan op welke momenten leerlingen welke taal met wie spreken krijgen ze inzicht in de (meer)talige en meervoudige identiteiten van henzelf en hun medeleerlingen. Door de talige achtergrond van leerlingen te beschouwen als een belangrijke leerbron worden ze (h)erkend en gewaardeerd in hun identiteit ( Devlieger e.a., 2012 Devlieger, M. e.a. (2012). Is die taal van ver of van hier? Wegwijs in talensensibilisering van kleuters tot adolescenten. Leuven/Den Haag: Acco. , p. 20-23).
Voorbeeld van kennisverwerving om meer inzicht te krijgen in taaldiversiteit in de wereld en in de eigen (meer)talige identiteit
Tijdens de les aardrijkskunde nemen de leerlingen het Zuid-Amerikaanse Ecuador onder de loep. Via de geografische diversiteit en biodiversiteit (vulkanisch hooggebergte, natte graslanden met veeteelt, kuststreek met monocultuur van bananen, ondoordringbaar amazonewoud) komen ze uit bij de historische ontwikkeling van verschillende talen (door de onderlinge onbereikbaarheid van gebieden) en de talenrijkdom van het land en de verscheidenheid aan volkeren (bergvolkeren, amazonevolkeren). Ze gaan na of die diversiteit ook in hun eigen leefomgeving terug te vinden is: geldt hier hetzelfde? Wat maakt Ecuador vergelijkbaar met België? Hoeveel diversiteit is er in onze eigen straat?
Metalinguïstische en (meta)cognitieve vaardigheden
Talensensibilisering heeft tot slot het doel om metalinguïstische en (meta)cognitieve vaardigheden te ontwikkelen. Dit zijn vaardigheden om op een abstract niveau te denken over taal en de wijze waarop je kennis verwerft. Deze vaardigheden verstevigen de fundamenten van de eigen taal en vergemakkelijken de verwerving van vreemde talen ( Van Gorp, 2011 Van Gorp, K. (2011). ’t Is goe, juf, die spreekt mijn taal! Wetenschappelijk rapport over talensensibilisering in de Vlaamse onderwijscontext. Literatuurstudie praktijkgericht onderwijsonderzoek in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor). , p. 106; Devlieger e.a., 2012 Devlieger, M. e.a. (2012). Is die taal van ver of van hier? Wegwijs in talensensibilisering van kleuters tot adolescenten. Leuven/Den Haag: Acco. , p. 20).
Illustratie van metalinguïstische en (meta)cognitieve vaardigheden
- Leerlingen die al rond Italiaans en Frans gewerkt hadden, konden gemakkelijker Spaanse woorden en klanken herkennen. Leerlingen leren dat talen op elkaar lijken, waardoor ze verwante talen makkelijker kunnen begrijpen.
Voorbeeld van leren reflecteren over taal, taalvariëteiten en verschillende talen
- “Boeven moeten niet beleefd zijn.”
- “Maar de politie moet dat wel, en die moet ook streng zijn.”
- “Ja, maar wat die commissaris zegt is toch ook niet helemaal juist in het Nederlands.”
- “Ja, maar die zegt dat op die manier om dat oud madammeke op haar gemak te stellen.”
De leerlingen van het vijfde leerjaar van meester Pat reflecteren over het gebruik van dialect, ‘tussentaal’ en standaardtaal door de verschillende personages in een stripverhaal. Ze merken op dat de commissaris op een andere manier tegen het oude mevrouwtje praat dan wanneer hij tegen de boeven spreekt. Meester Pat vraagt of de leerlingen soms ook anders tegen hun vriendjes en tegen hun opa of oma praten. En tegen de directeur van de school? Gaandeweg worden de leerlingen zich bewust van de kenmerken van verschillende taalgebruiksituaties.