Heeft Sandra het zelf gezocht?

Inleefoefening

Doelstellingen

  • De lerarenopleider, (student)leraar krijgt zicht op de eigen houding, vooroordelen over (kans)arme gezinnen.
  • Verschillende perspectieven blootleggen omtrent de leefwereld van kansarme kinderen en hun ouders.
  • De lerarenopleider, (student)leraar bewust maken dat kansarmoede een multidimensionele problematiek is waarvoor een eenduidige oplossing, aanpak,… niet bestaat.
  • Het kunnen toepassen en begrijpen van de 5 kloven van armoede. 

Timing



Middellang (groot deel van een lesuur/volledig lesuur)

Richtlijnen

Met wie?

  • Deze oefening wordt opgedeeld in twee deelopdrachten. Het is ook mogelijk slechts één van de twee deelopdrachten uit te voeren. 
  • De wervorm ‘Brillen’ bij deelopdracht 1 vereist een samenwerking in groepen van 4.
  • De werkvorm ‘Stellingenspel’ bij deelopdracht 2 vereist vereist een samenwerking in groepen van minstens 4 personen.  

Voorbereiding

Voor deelopdracht 1, worden per groep volgende zaken voorzien:

Voor deelopdracht 2, worden per groep volgende zaken voorzien: 

Opdracht

Deelopdracht 1: Hoe denk jij over kansarme mensen?

  1. Voor deze oefening gebruiken we de methodiek ‘Brillen'. Iedere deelnemer krijgt een bril toegewezen van waaruit ze deelnemen aan de discussie. Op deze manier wordt de discussie gevoerd vanuit verschillende perspectieven. De brillen zijn:
    • Kansarme ouder (Sandra)
    • Leerkracht
    • Kansrijke ouder met weinig begrip en empathie voor de problematiek
    • Kansrijke ouder met veel empathie en begrip voor de problematiek
  1. Om ervoor te zorgen dat iedere speler aan bod komt, wordt er gebruik gemaakt van de werkvorm ‘Draaischijf’. Dit is een schijf met een draaiwijzer, wanneer de wijzer stilvalt wijst deze een persoon aan. Zo wordt er iedere keer 1 stelling besproken per draaibeurt. Opgelet! Dezelfde persoon mag niet 2 keer na elkaar een stelling bespreken. Zorg voor een goede argumentatie. Je kan dit noteren op een blad. De stellingen zijn de volgende (uit: Klasse voor ouders):
    • “Ze hebben het zelf gezocht”
    • “Ze hebben wel een gsm, maar een schoolrekening betalen kunnen ze niet”
    • “Blij dat het mij niet overkomen is”
    • “Ze zijn asociaal”
    • “Ze doen ongezond: Chips en cola als ontbijt of middagmaal?”
    • “Als er op school luizen zijn, weet je vanwaar ze komen”
    • “Er is geen structuur in zo’n gezin”
    • “Ze vinden school bijzaak”
    • “De bibliotheek is toch gratis?”
    • “Ze zijn nooit op tijd”
    • “Je ziet ze nooit op school”
    • “Ze zoeken geen werk”
  1. Nadat de stelling bekeken is vanuit de bril van de aangewezen persoon door de draaischijf, volgt er een rondje waarin de andere deelnemers kunnen reageren vanuit hun eigen bril.
  2. Om af te ronden passen de deelnemers de sleutelcompetenties voor leren VOOR diversiteit toe op het geheel aan uitspraken . Ze proberen hierbij tot een consensus te komen. 

Deelopdracht 2: de 5 kloven

  1. Bestudeer de 5 armoedekloven individueel.Verdeel bovenstaande stellingen over de 5 armoedekloven. Doe dit individueel op een apart blad.
  2. Maak opnieuw gebruik van de draaischijf om te bepalen wie aan het woord komt. De stellingen worden van boven naar beneden overlopen: de eerste persoon die aangewezen wordt neemt de eerste stelling, de tweede persoon gaan verder met de tweede stelling,… Opnieuw mag dezelfde persoon geen 2 keer na elkaar spreken! 
  3. De deelnemer die aan beurt is vertelt onder welke kloof de stelling past en waarom hij/zij dit daarbij plaatst. 
  4. Iedereen beschikt over een groene en rode kaart. De andere deelnemers steken een kaart in de lucht (groen = akkoord, rood = niet akkoord). Zo overloopt men de mening van iedere deelnemer, ook als er een groene kaart in de lucht gestoken wordt.
  5. Samen komt men tot 1 besluit.
  6. Nadien kunnen de bevindingen in alle groepen plenair besproken worden. 

Nabespreking

Deelopdracht 1

Het standpunt van Sandra vinden we terug op Klasse voor ouders

  • "Ze hebben het zelf gezocht". Sandra: “Ik kom uit een groot gezin. Mijn ouders hebben hun best gedaan, maar het leven eist ook zijn tol. Zowel mijn vader als mijn moeder zijn viermaal hertrouwd. Op een dag kwam ik terug van bosklassen. Ik moest meteen mijn valies maken om naar een instelling te gaan. De zaak van mijn vader was failliet en niemand kon nog voor ons zorgen. In de instelling moesten we ‘tante’ en ‘nonkel’ zeggen tegen de opvoeders. Ik heb dat niet één keer over mijn lippen gekregen. Omdat ik de oudste was, droeg ik de zorg voor mijn jongere broer en zus. Ik werd hun mama in de instelling. Ik was amper twaalf.”
  • "Ze hebben wel een tv en een gsm, maar hun rekening betalen kunnen ze niet". Sandra: “Ik heb drie kinderen. Eentje in de kleuterklas, eentje in het vijfde leerjaar en de oudste (14) is een goede keeper. Hij wilde graag naar de topsportschool. Tot hij zag wat dat zou kosten. ‘Ik doe het toch niet, dat kost te veel, jullie kunnen dat nooit betalen’, zei hij. We hebben toen gerekend en gezegd dat hij er maar moest voor gaan. Maar het is niet eenvoudig om de eindjes aan elkaar te knopen. De huishuur betaal ik klokvast. De meeste andere facturen pas als er genoeg geld is. Ook de schoolfactuur. Naar school gaan is duur. Ik ken een mama die niet in staat was de kopies en de kosten voor de boeken te betalen. Haar kind moet nu alle teksten overschrijven.” “De tv is de enige ontspanning die we hebben. Naar de film gaan we nooit. En over die gsm: ja, wij hebben een gsm. Maar vaak kunnen we enkel opgebeld worden. Zelf bellen we amper. Wij willen er graag ook bijhoren.”
  • "Ze zijn asociaal". Sandra: “Ik zou graag verjaardagsfeestjes voor mijn kinderen organiseren en andere kinderen uitnodigen, maar als ik zie wat ouders tegenwoordig doen en welke cadeautjes ze geven, laat ik het maar zo. Ik kan dat gewoon niet betalen en wil niet dat ze ons achteraf scheef bekijken.”
  • "Ze doen ongezond: chips en cola als ontbijt of middagmaal?". Sandra: “Weet je dat chips en cola vaak de goedkoopste manier zijn om een hongergevoel weg te werken? Elk kind lust dat. Ik weet dat dat niet deugt.”
  • "Als er luizen zijn op school, weten we wel vanwaar ze komen". Sandra: “Ik weet dat mensen zo denken. Als mijn kinderen luizen hebben, behandel ik ze. Ook al kosten die producten veel. Weet je wat ik tegenwoordig doe? Ik steek het rekeningetje van de producten van de apotheek bij de klasagenda. Zo wordt het meteen duidelijk dat wij onze verantwoordelijkheid wél nemen.”
  • "Er is geen structuur in zo'n gezin". Sandra: “Helpen bij het huiswerk, je kind knuffelen, samen met hem spelen, overleggen met de leraar…. Ik moet zaken kunnen die ik zelf nooit heb meegemaakt of geleerd. Dat is niet makkelijk. Hoe kan je huiswerk opvolgen en structuur brengen als je voortdurend moet nadenken hoe je het einde van de maand zal halen?”
  • "Ze vinden school bijzaak". Sandra: “Het is moeilijk om te geloven dat de school belangrijk is als je met je diploma geen werk vindt. Ik kreeg altijd onder mijn voeten als ik mijn rapport kreeg. 5 of 9 op 10: het was nooit goed genoeg en ik kreeg altijd straf. Mijn oudere zussen hebben hun school niet afgewerkt. Ik gelukkig wel. Ik ga met mijn kinderen na hoe het komt dat ze slechte cijfers hebben. Straf voor slechte punten geef ik niet.
  • "De bibliotheek is toch gratis?". Sandra: “Weet je waarom mensen die het niet breed hebben nooit naar de bibliotheek gaan? Omdat ze bang zijn dat ze wat iets fout gaan doen met die boeken en zullen moeten betalen. Of omdat ze zullen bekeken worden.”
  • "Ze zijn nooit op tijd". Sandra: “Mijn dochtertje zit in de eerste kleuterklas. Ze is nooit op tijd in de klas. Geen enkele dag. Waarom? Omdat ik mijn kind graag rechtstreeks aan de juf bezorg. Het geeft mij een veilig gevoel. Ik kan haar niet afstaan op de speelplaats. Ik kan daar niet aan doen. Misschien is dat omdat ik zelf niet echt goeie ervaringen heb met school…”
  • "Je ziet ze nooit op school". Sandra: “Naar het oudercontact gaan is voor mij een opgave. Leraren kijken anders, hebben andere verwachtingen. Ik ben bang om negatieve zaken te horen, om ‘veroordeeld’ te worden. Ook op de ouderraad voel ik me niet thuis. ‘Ze gaan je daar bekijken, Sandra’, zeg ik tegen mezelf. Als je als kind niks anders hebt gehoord dan dat je dom bent, dan ga je twijfelen aan jezelf.”
  • "Ze zoeken geen werk". Sandra: “Om rond te komen moet je met twee gaan werken Mijn man is na een rugletsel uit de bouw moeten vertrekken maar heeft achteraf gelukkig een job gevonden als chauffeur… Ik werk voor een organisatie die kansarme mensen opleidt om gemeentebesturen, scholen CLB’s te vertellen wat kansarmoede is. Maar om mijn kinderen te kunnen geven waar ze recht op hebben heb ik toch nog een extra job moeten zoeken.”

De sleutelcompetenties leren VOOR diversiteit toegepast op de stellingen: 

  • Multiperspectiviteit. Bovenstaande stellingen zijn geformuleerd vanuit 1 bepaald perspectief. Het is aangewezen zo’n stellingen te bekijken vanuit alle mogelijke hoeken, zoals vanuit het perspectief van Sandra. De multiperspectiviteit moet in kaart gebracht worden om het eigen referentiekader te kunnen verbreden. Wat schuilt er achter het zichtbare gedrag van de ouder of kleuter? Vanuit welke verklaringen kan deze stelling teniet gedaan worden?
  • Onbevooroordeeldheid & non-discriminatie. De stellingen weerspiegelen het stereotiepe beeld dat er kan heersen over kansarme ouders of kinderen. Deze mogen echter niet leiden tot vooroordelen en discriminerende handelingen naar de ouders en hun kinderen. Door hiernaar te kijken vanuit de verschillende brillen (=multiperspectiviteit) kan men ontdekken hoe deze stereotiepe uitspraken vermeden kunnen worden. Welke vooroordelen heb jij zelf? Hoe kunnen deze aangepakt worden? Op welke manier beïnvloedt dit jouw kijk naar bepaalde ouders of kleuters in je klas?
  • Dialoog & samenwerking. Deze stellingen kunnen ook voorkomen op je eigen school. Laat ze niet leiden tot vooroordelen, maar tot concrete werkpunten. Dit gebeurt in samenwerking met de kleuters,hun ouders, collega’s en buitenschoolse partners. Hoe kunnen we samen naar een oplossing zoeken? Wat schuilt er werkelijk achter het gestelde gedrag en hoe kan er samen verandering in gebracht worden?
  • Flexibiliteit. Indien men in staat is flexibel om te gaan met verschillende ouders, kleuters in de klas, kunnen uitspraken zoals bovenstaande vermeden worden. Een goede vertrouwensband met de ouders is nodig om de thuissituatie volledig in kaart te brengen. Pas dan kan een leerkracht of de school in staat zijn flexibele maatregelen op te stellen om dit gezin in riem onder het hart te steken.
  • Leren-van-elkaar. Hoe kan je leerkrachten, elk met hun eigen standpunt tegenover deze uitspraken, laten leren-van-elkaar? Hoe staat het leerkrachtenteam zelf tegenover deze stellingen? Hoe gaan zij hiermee om in de klas?
  • Normaliteit. Wanneer men inziet dat diversiteit geen waardeoordeel hoeft in te houden, gaat men met diversiteit om als normaliteit. Dit kan aangenaam zijn maar even goed gepaard gaan met onaangename gevoelens (machteloosheid), conflicten, enz. Ook dit is een gegeven waar men op school mee moet leren omgaan. 

Deelopdracht 2

Hieronder bieden we een mogelijke oplossing. Er is voor deze oefening echter niet één geldige oplossing. Alles hangt immers af van de wijze waarop je een stelling interpreteert en jouw argumentatie opbouwt.

Gevoelskloof

  • “Ze hebben het zelf gezocht”
  •  “Ze hebben wel een gsm, maar een schoolrekening betalen kunnen ze niet”
  • “Ze doen ongezond: Chips en cola als ontbijt of middagmaal?”
  • “Je ziet ze nooit op school”
  • “Ze zijn asociaal”

Deze uitspraken zijn opgenomen binnen de gevoelskloof omdat dit typerende uitspraken zijn waarbij men geen rekening houdt met de ware oorzaken die achter het gedrag schuilen. Vaak hebben kansarme ouders een minderwaardigheidsgevoel, hebben ze negatieve ervaringen rond schoolgebeurtenissen,… Dit vormt een verklaring waarom deze ouders bijvoorbeeld zo min mogelijk naar school willen komen. Een gsm, een grote tv,… worden in de maatschappij als luxeproducten beschouwd. Het is normaal dat je er ook wil bijhoren of bepaalde tekorten naar de buitenwereld tracht te verbergen via materiële goederen. Om een tekort aan materiële goederen te compenseren kunnen ouders er ook voor kiezen om kinderen eten mee te geven dat ze lekker vinden, zoals chips en cola. Kansarme ouders zijn zich soms ook minder bewust van het belang van gezonde voeding. Dit hoort dan weer bij de kenniskloof. 

Kenniskloof

  • “De bibliotheek is toch gratis?”

Hier wordt ervan uitgegaan dat kansarme ouders geen drempels ervaren om naar de bibliotheek te gaan. Vaak zijn ze ook niet op de hoogte hoe de werking van een bibliotheek in elkaar zit, laat staan dat deze gratis is. Het kan ook zijn dat men bijvoorbeeld bang is om de geleende boeken te beschadigen en in veel gevallen, moet het boek volledig terug betaald worden. Daarnaast zijn kansarme ouders zich soms ook minder bewust van het belang van gezonde voeding voor de lichamelijke gezondheid.

Vaardighedenkloof

  • “Er is geen structuur in zo’n gezin”
  • “Ze zijn nooit op tijd”

Vaak beschikken kansarme ouders over andere vaardigheden: ze spreken een andere taal dan de schooltaal of hebben andere vaardigheden dan die vaardigheden die op school als belangrijk worden beschouwd. Ook kan het zijn dat gedrag van kansarmen niet overeenstemt met gedrag dat op school als norm wordt gezien. Dit wordt dan verkeerd gekaderd binnen desinteresse, onvermogen, slechte wil van ouders en leerlingen,… .

Persoonlijkheidskloof

/

Structurele kloof

  • “Blij dat het mij niet overkomen is”
  • “Ze zoeken geen werk”
  • “Ze vinden school bijzaak”
  • “Als er op school luizen zijn, weet je vanwaar ze komen”

Kansarmen ondervinden op meerdere vlakken uitsluiting: tewerkstelling, gezondheidszorg, onderwijs,… Bovenstaande uitspraken tonen aan dat men niet op de hoogte is van de structurele oorzaken en complexiteit van de problematiek. 

Alternatieven en transfer

Alternatieve toepassing:

Om de leeromgeving te verbreden kan elke stelling aangevuld worden met een (praktijk)ervaring van de student die aan het woord is.

Alternatieve werkvormen

Transfer: 

Creative Commons License