Brede leer- en leefomgeving van kinderen en jongeren in mijn stageschool
Doelstellingen
- Breed observeren van kinderen en jongeren.
- Brede leer- en leefomgeving van kinderen en jongeren in kaart brengen.
- Samen met kinderen en jongeren nadenken over wat leren is.
Timing
Lang (één of meerdere lesuren)
Richtlijnen
Met wie?
- Bevraag de kinderen/jongeren van je klas over wat ze doen in hun vrije tijd, waar bewegen ze in de ruimte doorheen de verschillende dagen.
Voorbereiding?
- De student voorziet voor elke leerling in de stageklas een opdrachtenblad.
- Leestips:
Opdracht
Vertel de leerlingen van je klas dat je graag te weten wil komen wat zij doen in hun vrije tijd. Eerst krijgen leerlingen een individuele opdracht. Vervolgens gaan ze in groepjes aan de slag.
Individuele opdracht
- Elke leerling in de stageklas krijgt een opdrachtenblad waar ze op mogen schrijven:
- Waar spelen ze? Op pleintjes in de buurt, parken, … Wat zijn hun favoriete plekken?
- Hebben ze hobby’s (bijvoorbeeld sport, knutselen, tekenen, muziek, …) Waar doen ze dat?
- Wat doen ze nog? Buiten spelen, naar een optreden gaan kijken, …
- Bij met wie mogen ze opschrijven wie meedoet, maar ook wie de activiteit begeleidt, vb. hebben ze als hobby breakdance en is het een buurjongen die in de buurt het groepje begeleid dan mag dat daar opgeschreven worden, vb. haken ze graag en heeft hun moeder dat geleerd, ….
- Bij “wanneer” schrijven ze de dag op en het uur.
Plenair
Hang een kaart van de wijk op. Met google-maps kan je heel gemakkelijk een kaart van een wijk afprinten of projecteren op het scherm.
- Overloop met de leerlingen de organisaties in de wijk en waar ze zich bevinden op de kaart.
- Vervolgens mag elke leerling met een kruisje aanduiden waar hij/zij overal komt (om te spelen, voor vrije tijd, …).
- Bespreek vervolgens de activiteiten die kinderen in de wijk doen.
- Start met de plek in de wijk waar de meeste kruisjes staan.
- Vraag kinderen die een kruisje hebben gezet om recht te staan. Als ze heel vaak/heel graag/… de activiteit doen, mogen ze helemaal vooraan gaan staan, als ze het minder graag doen, mogen ze meer naar achter in de klas gaan staan.
- Zijn er pleintjes/parken in de buurt die populairder zijn dan andere?
- Bekijk elk park/plein: wat is er leuk aan? Laat een leerling zeggen waarom hij/zij het een leuk park vindt. Als de leerlingen die er ook komen daarmee akkoord zijn, mogen ze helemaal vooraan gaan staan. Als ze het niet eens zijn stellen ze zich meer achteraan in de klas op.
- Zijn er organisaties/plekken in de wijk die bijna niemand kent?
- Bekijk de plekken waar minder kruisjes staan. Laat leerlingen die die plek wel kennen vertellen wat er te doen is en wat er goed aan is.
Groepsopdracht: wat leren we allemaal?
Een laatste opdracht is het nadenken over leren. Wanneer je aan kinderen en jongeren vraagt waar ze leren, verwijzen ze in eerste instantie naar de school: leren rekenen, leren lezen, wereldoriëntatie, een taal … In deze opdracht gaan leerlingen op zoek naar wat ze allemaal leren in andere settings.
- Stel groepjes van leerlingen samen per activiteit die ze aangegeven hebben. Zorg dat verschillende soorten activiteiten onder de loep genomen worden: een sport, buiten spelen (op een speelpleintje/in het park/zonder begeleiding), een creatieve activiteit (met/zonder begeleiding/instructies van ouders, …).
- Elke groep maakt een lijst van dingen die je in die activiteit leert …
- Tip: werk met de placemat, op deze manier geef je de kans aan alle leerlingen van het groepje om een inbreng te hebben.
- Alternatief: laat in elk groepje leerlingen om de beurt iets opschrijven dat ze geleerd hebben in die activiteit. Zo wordt het lijstje altijd langer.
Slot
- Laat elk groepje de lijst van dingen die je kan leren in de activiteit die zij besproken hebben voorstellen.
- Hang de lijsten aan het bord.
- Bespreek:
- leer je in sommige activiteiten dezelfde dingen?
- waar leer je heel verschillende dingen?
- wat leer je niet op school?
- zijn er dingen die je ook op school leert?
- wat willen leerlingen graag nog leren?
- Suggesties om verder werken met deze informatie:
- Op basis van deze informatie kan je verdere stappen zetten:
- Zijn er leerlingen die iets kunnen en dat graag aan anderen willen aanleren? Dan kan je een actieplan daarvoor opstellen. Inspiratie hiervoor vind je ook in “Peper en Zout” (zie: talentenboom).
- Zijn er kinderen die graag willen kennismaken met een sport of een club in de buurt? Misschien kan je hun ouders aanspreken of kan je informatie doorgeven? Misschien zijn er wel redenen (of drempels) waarom kinderen al dan niet deelnemen aan het aanbod, heb daar ook oog voor als je doorverwijst.
Nabespreking
Breng als student in opleiding voor jezelf alle informatie samen. De informatie over wat leerlingen in hun vrije tijd doen zorgt ervoor dat je een rijker en breder beeld krijgt van de leerling.
- Spelen
- Spelen leerlingen vaak buiten?
- Hebben leerlingen ruimte om te spelen in de wijk?
- Hebben ze veel vriendjes waar ze samen mee spelen?
- Hobby’s
- Hebben kinderen hobby’s?
- Sluiten ze aan bij het georganiseerde aanbod of organiseren ze zelf?
- Zijn er noden?
- Heb je zelf iets over leerlingen ontdekt dat je nog niet wist?
- Kan je talenten van leerlingen benutten voor de lessen die je moet geven?
Alternatieven en transfer
Alternatieve werkvormen
Transfer
- Zicht krijgen op wat leerlingen allemaal kunnen en leren in hun vrije tijd, maakt ook deel uit van Breed Observeren