Gericht observeren

Oefening

Doelstellingen

  • Zicht krijgen op de eigen houding, (voor)oordelen over bepaalde (kansarme) kleuters
  • Zicht krijgen op de houding, (voor)oordelen over bepaalde kansarme kleuters bij de andere kleuters.
  • Kleuters breed observeren met specifieke aandacht voor sociaal-culturele ongelijkheid.

Timing



Lang (één of meerdere lesuren)

Richtlijnen

Met wie?

  • Je kiest best voor een afstandelijke/zittende observatie (observatie ‘op afstand’) i.p.v. een participerende observatie voor deze oefening. Jijzelf bent diegene die observeert en je kiest zelf welke kleuter je zal observeren gedurende een spelmoment, bepaalde activiteit.
    • Observatie ‘op afstand’: het kind wordt geobserveerd, wanneer het alleen of met andere kinderen bezig is, maar de leerkracht is er niet direct bij betrokken.
    • Participerende observatie: de leerkracht observeert het kind, terwijl deze actief bezig is met het kind.
  • Omdat deze observatie individueel gebeurt, gaat de meerwaarde van samenwerkend leren verloren.Een oplossing voor dit geval is dat (student)leerkrachten de observaties naast elkaar leggen in groepjes van 4 à 6 personen of dat deze oefening als voorbereiding dient van een intervisiegesprek.  

Voorbereiding

  • De deelnemers beschikken over de achtergrondinformatie bij kansarmoede (h)erkennen en kaderen en randvoorwaarden voor leren
  • Je kiest een geschikt moment om deze observatie uit te voeren. Je kan kiezen voor een klasmoment, een informeel moment ( bv. Op de speelplaats ) of voor beiden. Een balpen en schriftje bij de hand om te kunnen noteren is een must. 

Opdracht

Bron: Beets-Kessens, A. & Memelink, D. ( 2002 ). Onderwijs aan jonge risicokinderen. Drie visies van nader bekeken. Baarn: HBuitgevers.

Kies één kleuter in je (stage)klas waarvan je denkt dat hij/zij kansarm is, ongeacht de aard van kansarmoede en observeer deze. Maak een schriftelijke weergave van wat je concreet observeert, hou hiervoor onderstaande aandachtspunten in het achterhoofd. Je kan je schriftelijke gegevens ook ondersteunen door middel van een tekening/tekeningen. Nadien sta je ook voor jezelf stil bij de verwerkingsvragen.

Aandachtspunten:

  • Kenmerken van een kwetsbare thuissituatie
  • Andere noden en behoeften identificeren
  • Sociaal gedrag, uiterlijk, verbale reacties van deze kleuter en de andere kleuters, leergedrag, interacties
  • Welbevinden en betrokkenheid
  • Veiligheid, exploratiedrang, zelfredzaamheid
  • De relatie kleuter – kleuterleidster
  • Succeservaringen

Verwerkingsvragen:

  • Waarom heb je deze kleuter gekozen?
  • Beschrijf waarom je vindt dat dit een kansarme/kansrijke kleuter is.
  • Hoe verschilt deze kleuter met de andere kinderen in de klas? Of is er geen verschil zichtbaar?
  • Indien er verschillen zichtbaar zijn, hoe gaan de andere kleuters hiermee om?
  • Kan je (voor)oordelen bij jezelf of bij andere kleuters ontdekken dankzij deze observatie?
  • Wat valt je op aan het gedrag van de kleuter?
  • Welke vragen stel je jezelf?
  • Welke oplossingen komen er bij je op om vanuit deze observatie het optimale leer- en ontwikkelingskansen te bieden? 
  • Van welke didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit maak je hierbij gebruik?

Tip: je kan verschillende observaties doen (bv. ook bij kansrijke kleuters, meerdere kansarme kleuters) en de resultaten naast elkaar leggen. 

Nabespreking

  • De oefening kan een mogelijke stageopdracht vormen. De nabespreking kan tijdens een intervisie met als thema ‘Kansarmoede in de klas’ gebeuren, tijdens een nabespreking in de les na een stageperiode.
  • Deze oefening maakt het mogelijk de eigen onderwijsaanpak te kunnen bijsturen en evalueren: zijn er nieuwe, aanvullende afspraken nodig in de klas, sluiten de materialen en activiteiten aan bij de belevingswereld van de kleuters, durven de kleuters voldoende experimenteren en exploreren, voelt deze kleuter zich veilig in de klas, goed welbevinden en hoge betrokkenheid, krijgt de kleuter voldoende succeservaringen en positieve feedback, hoe gaan de andere kleuters om met hem/haar in de klas? Biedt de inkleding in de klas voldoende mogelijkheden tot zelfredzaamheid? 
  • Op deze manier ontdek je of jij als leerkracht een hefboom vormt of hoe je dit zou kunnen worden.

Voorstel tot nabespreking in groep

Hiervoor kan de methodiek ‘Vragenbak’ gebruikt worden. De grootte van de groep kan variëren van 4 personen (indien de nabespreking in de klas gehouden wordt) tot maximum 8 personen (indien de nabespreking via een intervisie gebeurt). In een bak bevinden zich stroken met een vraag. De aandachtspunten moeten nog omgezet worden in een vraag. Dit kan door de begeleider gedaan worden of door de studenten. De verwerkingsvragen kunnen zo gebruikt worden. Kloksgewijs wordt er steeds 1 vraag getrokken. Deze persoon antwoord hierop vanuit zijn of haar eigen observatie. Op die manier kan het gesprek gestart worden en kunnen ook de andere studenten vanuit de eigen observatie antwoorden op de gestelde vraag. Zo gaat men door tot alle vragen besproken zijn. 

Alternatieven en transfer

Alternatieve toepassingen:

  • Je kan ook een filmfragment maken van het spelmoment, de activiteit. Zo kan je gebruik maken van 1 filmfragment om verschillende kleuters te observeren. Je kan de video-opname meerdere keren bekijken, terugspoelen, vertraagd afspelen en steeds de focus op een andere kleuter leggen of op het samen-zijn, samenspel en interacties.
  • Neem een drietal observaties die je reeds hebt van deze kleuter (of van de kleuterjuf waarbij je stage loopt). Analyseer deze observaties aan hand van volgende punten: 
    • Welke typeringen van het kind worden gebruikt en hoe vaak?
    • Hoe is de verhouding tussen positief en negatief beschreven aspecten? Zet deze uit in 2 kolommen.
    • Wat beschrijf je juist van deze kleuter:talenten, competenties, positief-negatief,…?
  • Voer een observatie uit van de kleuter waarbij je louter positieve aspecten tracht waar te nemen, i.f.v. een waarderende praktijkanalyse

Alternatieve werkvormen

Transfer

  • Door te brainstormen in groep werkt men via samenwerkend leren aan  multiperspectiviteit , dialoog & samenwerking en  leren-van-elkaar .
  • Vanuit de opleiding kan men bepaalde stageopdrachten geven, gericht op kansarmoede. Zo wordt er effectief aan de slag gegaan met kansarmoede in het onderwijs. De ene student wordt meer geconfronteerd met kansarme kleuters dan andere studenten.
Creative Commons License