De samenwerking van mijn stageschool in kaart

Doelstellingen

  • Analyse van samenwerkingsverbanden van een school.
  • Zicht krijgen van mogelijkheden tot samenwerking tussen school en andere sectoren.

Timing



Lang (één of meerdere lesuren)

Richtlijnen

Deze opdracht sluit aan bij de opdracht “De buurt van mijn stageschool in kaart”.  

Opdracht

1. Bevraag jouw stagementor of een andere leerkracht van de school: welke samenwerkingsverbanden zijn er met organisaties uit de nabije buurt en/of ruimere omgeving.

2. Bekijk de kaart van de buurt school. 

  • Indien je de opdracht “De buurt van mijn stageschool in kaart” maakte, kan je jouw getekende kaart gebruiken.
  • Indien je de opdracht niet deed, maak dan een kaart van de buurt van de school en duid de belangrijkste organisaties aan.

3. Duid met pijlen aan op de kaart

  • Met welke organisaties werkt de school samen?
    • Teken pijlen van de school naar organisaties waar de school naartoe gaat (vb. bibliotheek).
    • Teken pijlen van organisaties die naar de school komen (vb.theatergezelschap uit de wijk, creawerking, …).
  • Vul de kaart aan. Vermeld ook organisaties die verder liggen van de school en waarmee samengewerkt wordt.

4. Selecteer twee  à drie samenwerkingsverbanden die de school heeft. En ga daarvoor na:

  • Is het een eenmalige samenwerking of structureel?
  • Waarom wordt samengewerkt met die organisatie/partner?
  • Uit welke sector is de organisatie/partner? (vrije tijd, sport, cultuur, jeugd, gezondheid, welzijn, …)
  • Wie is initiatiefnemer voor samenwerking (de school of de organisatie/partner)?
  • Is het een samenwerking tijdens of na de schooluren?
  • Wat is de meerwaarde van de samenwerking? Voor de school/voor de leerlingen/… op welke vlakken?
  • Wat zijn uitdagingen van samenwerking?
  • Maakt de school deel uit van een Brede School?

Nabespreking

1. Bespreek de oefening met verschillende studenten. Zo krijgen ze zicht op verschillende buurten van scholen en ook verschillende mogelijkheden tot samenwerking.

2. Verdeel de groep in kleinere groepen van een vijftal studenten. Elke groep duidt één student aan om kort de bevindingen van de groep voor te stellen aan de andere groepen. 

3. In groep: bespreek de samenwerkingsverbanden:

  • Elke student stelt de samenwerkingsverbanden die hij/zij bestudeert heeft voor.
  • Vat samen:
    • Welke samenwerkingsverbanden komen voor?
    • Wie is initiatiefnemer?
    • Welke sectoren zijn betrokken? (Onderwijs, jeugd, sport, welzijn, cultuur, erfgoed, …)?
    • Wat is de meerwaarde van samenwerking?
    • De samenwerking: vooral tijdens of na de schooluren?
    • Zijn er bepaalde domeinen waar vooral wordt samengewerkt (bijvoorbeeld: muzisch, taal, …)?
    • Wat zijn uitdagingen?
    • Brede School?

4. Plenum: vat de conclusies van de verschillende groepen samen.

5. Slot: doe een rondje. Vraag aan de studenten te vertellen wat hen bijgebleven is uit de voorbeelden en wat hen inspireert.

Alternatieven en transfer

Transfer

Wordt er aandacht besteed aan samenwerking met verschillende organisaties in de opleiding? Welke samenwerkingsverbanden die je geobserveerd hebt bieden inspiratie voor het uitwerken van lessen of opzetten van activiteiten binnen verschillende vakgebieden?

Creative Commons License